De mark van Gietelo
Op 2 november 1829 werden de gemeenschappelijke gronden van de marke Gietelo verdeeld onder de gewhaarden (aandeelhouders). Het ging in totaal om ongeveer 700 hectare.
Meer dan 480 ha ervan ging naar de grootste gewhaarde, Willem Anne Baron Schimmelpenninck van der Oije tot de Poll.
Maar voor het zover was, werd eerst grond toebedeeld aan een aantal ongewhaarden. Dat waren eigenaren van boerenerven, karmans- en daghuurderswoningen die wél in de marke stonden, maar waar geen aandeelhouderschap op rustte.
De laatsten van die groep, de eigenaren van 20 daghuurderswoningen, werden gezamenlijk eigenaar van een stuk heidegrond van ongeveer 11 hectare in het Gietelse broek.
Waar stonden die daghuurderswoningen, bijvoorbeeld die van Arij de Weerd, Frederik Stoer en Albert Karman? Waar lag de gemeenschappelijke grond die ze kregen toegewezen? Wat is er mee gebeurd en zijn de sporen ervan nog in het landschap te zien?
'Twintig merkwaardige percelen in het Gietelsche Broek'